AB ZEE 2 Artikel BIO (Bekende Inwoner van Oostende)
Het volledige artikel: Bekende Inwoner Oostende (BIO)!
En is beschikbaar in verschillende afhaalpunten! (De Grote Post, Bib Lambert, Stadhuis Oostende, Poëziecentrum Gent, Dienst Toerisme, De Antenne, Restaurant No Nonsense, KAAP, De Boeie,... )
In de papieren krant vind je een korte aanzet van het artikel toogpraat.
Veel leesplezier!
Literatuur die het hart van BIO’s rapper doet slaan In dit nummer meten we het literaire DNA van Iwein Scheer, baas van ’t Kroegskende Inwoner Oostende op de leesstoel.
Met Iwein Scheer over literatuur praten is hem eigenlijk tekortdoen. Iwein is literatuur.
Als hij vertelt over de boom op het Paulusplein bijvoorbeeld. De boom die hij plantte werd op last van de politie door de Groendienst verwijderd. Een andere boom werd geplant, die stierf af, werd weer vervangen, de schors viel ervan af en zo ging het verder tot de stad uiteindelijk zelf een boom plantte en het Paulusplein verkeersvrij maakte.
Terwijl Iwein me dit vertelt, zie ik zijn woorden op papier neerdalen en uitgroeien tot een absurdistische roman gelardeerd met een vleugje anarchisme en een snuifje surrealisme.
Naast de frigo in ’t Kroegske hangt een gedicht van Simon Vinkenoog.
Al wat beweegt
zal in beweging blijven
er op en/of er onder
een keus is er niet.
Niets dat beklijft
en alles zal verdwijnen.
Je leven een vuurwerk
of niet.
Iwein heeft dichter-performer Simon Vinkenoog persoonlijk gekend. Door zijn toedoen kwam Vinkenoog twee keer op het Pauluspleintje optreden.
Meer poëet dan prozaïst
De affiniteit van Iwein is groter met poëzie dan met proza: “Poëzie is krachtig, gebald. Ik houd van taalvondsten, van ritme, rijm, metrum en allliteraties.”
Welk boek zou Iwein meenemen, mocht hij naar een onbewoond eiland verbannen worden met maar één boek in de bagage?”
“Geen”, zegt Iwein resoluut. “Als ik me een boek herinner, hoef ik het niet mee te pakken. En als ik het me niet herinner, is het de moeite niet waard om mee te nemen.”
Origineler en authentieker kan een antwoord op een te stereoptiepe vraag niet zijn.
Iwein houdt van boeken. Dat zie je op slag als je in ’t Kroegske de trappen afdaalt. Hij drukt het voor mij zeer herkenbaar uit: “Boeken zijn een warme aanwezigheid.”
Over muizen en mannen
Als het dan toch over romans gaat, haalt hij monumenten uit de Amerikaanse literatuur aan zoals Of mice and men van John Steinbeck (1937), een boek over kameraadschap en uiteindelijk ook het noodlot met aan het eind een door sommigen als controversieel beschouwde ‘oplossing’.
Ons gesprek kabbelt rustig verder. Iwein vertelt over zijn blijvende liefde voor Brussel, een stad met een rijke mozaïek van taal, sfeer, verwachtingen en nationaliteiten. Verder over zijn strenge opvoeding thuis (‘Het verderf begon aan onze voordeur’) en bij de jezuïeten en over de opstart van de Paulusfeesten zovele jaren geleden, samen met Jef Klausing, de vader van Doris.
Een oord vol verhalen
We komen tot slot terug op het gedicht van Vinkenoog. Het doet Iwein denken aan zijn eigen vergankelijkheid. “Ik ben me bewust van mijn eindigheid”, zegt hij.
Hij nadert de 82. Hij is terecht trots op wat ’t Kroegske voor Oostende betekent: een open huis met aandacht voor iedereen, waar je gesprekken kunt voeren, ervaringen en kennis kunt uitwisselen, een oord waar verhalen ontstaan en kunnen gedijen.
We zeiden het al: Iwein is zelf literatuur. ’t Kroegske is de plaats waar de plot zich afspeelt en iedereen die er komt, speelt een rol in dit fantastische verhaal dat Iwein aan Oostende geschonken heeft.
José Vandekerckhove